Ik schrijf vaker over adoptie maar zal even kort wat over mezelf vertellen:
Ik ben Eva, dat is de naam die mijn moeder mij gaf. Ze gebruikten het als tweede naam, na de naam die ik meekreeg van mijn biologische moeder. Nandani, die naam wilden mijn ouders in ere houden. Als blijk van respect naar mijn biologische moeder. Ze voelden zich verplicht om haar te eren. Want zonder haar, waren zij nooit ouders geworden.
Tussen mijn tweede en mijn derde wist ik dat ik geadopteerd was. Het welbekende riedeltje: ‘ ze had geen geld om voor je te zorgen en er was geen vader’ werd me verteld. Ik voelde me afgewezen en boos. Want zo dat pas bij een kind van die leeftijd denk ik. Ik had wel veel vragen. Waaronder: lijk ik op haar, zijn er nog broers en zussen en mist ze mij ook? Vond ze me lief werd ik denk dat ze me niet lief vond en daarom moest ik weg.
Op mijn zesde mocht ik eindelijk foto’s zien van de biologische moeder. Mijn ouders vertelden wat meer. Hoe ze heette en dat ik nog broers of zussen had. Hoe het precies zat was ze niet medegedeeld. Ik vond het heel gek dat de andere kinderen wel konden blijven en ik niet. En de vrouw op de foto? Die stond schaapachtig te lachen naast mijn ouders. In mijn hoofd had ik plaatje gemaakt van een donkere vrouw met krullen, eentje die verdrietig was. Maar deze vrouw, veel lichter van huidskleur dan ik met steil haar, lachtte van oor tot oor. Voor mijn gevoel klopte dit niet.
In de jaren die er opvolgde leerde ik dat internationale adoptie voor anderen de asociatie dankbaar zijn oproept. Ik moest dankbaar zijn, dat mijn redders mij van het barbaarse land hadden gered waar ik vandaan kwam. Dankbaar zijn dat in Nederland mocht ademen en vooral geen kritiek uiten op adoptie. Want het was mijn redding.
Ik leerde ook dat ik moest dealen met irritante domme vragen van wildvreemden. Dat mensen aan je haar willen zitten en dat je heel vaak ongewenste vragen krijgt over je adoptie waar je zelf geen antwoord op hebt.
Wat ik ook leerde was dat hoe veel mijn ouders ook van me hielden ik altijd iets zou missen. Misschien komt dat omdat er intussen meer dan genoeg redenen zijn om aan te nemen dat mijn papieren niet (volledig) kloppen. Er staan verschillende woonplaatsen vermeld,nog wat dingen die ik niet ga delen en natuurlijk zembla’s drieluik over adoptiebedrog.
Vijf maanden zwanger was ik toen ik deze documentaire bekeek. Al mijn vermoedens bleken gegrond. En er ontstond een gat in mijn ziel van verdriet. Babyfarms, acting moms. We waren handelswaar in Sri Lanka. Een verdienmodel, de vraag was immers hoog. Er werden kinderen verwekt om tegen ruil van geld af te staan. Ook werden er babys gestolen. Het werd onmogelijker dan ooit om nog mijn biologische familie te vinden.
Ondertussen groeide er een jongetje in mij. Een jongetje dat misschien wel op mijn moeder, vader, broers of zussen zou lijken. Dat ik het nooit zou weten vond ik onverteerbaar. Het was ook immers zijn bloed.
Hij werd te vroeg geboren en moest op de couveuseafdeling verblijven voor weken. Elke avond namen we afscheid van hem. En elke avond gingen we door de grond van verdriet. Hem achterlatend in het ziekenhuis en starend naar mijn videoverbinding huilde ik me in slaap terwijl ik zag dat mijn zoontje hetzelfde deed. Toen begreep ik dat mijn biologische moeder hetzelfde moest voelen. En dat ik me als baby ook zo gevoeld moet hebben. Alleen was dat permanent.
Nu we allemaal hebben gezien en voelen dat je kinderen niet uit huis plaatst door de toeslagen affaire hoop ik dat mensen beter begrijpen waarom interlandelijk adoptie niet meer mag bestaan. De schade voor het kind haal je niet zomaar in.